klimtuig

Klimtuig [1]
Man in klimtuig [2]

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klim·tuig
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimtuig klimtuigen
verkleinwoord klimtuigje klimtuigjes

Zelfstandig naamwoord

klimtuig o

  1. een constructie bedoeld om beklommen te worden
    • McDonalds had een grote strop aan die ondeugdelijke klimtuigen. 
  1. een stel riemen en touwen waarmee men veilig een boomstam beklimmen kan
    • De entomoloog gebruikte zijn klimtuig om hoog in het oerwoud nieuw insectensoorten te vinden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'klimtuig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.