kleedhok
Nederlands
![](../I/m/Interieur%2C_detail%2C_een_kleedhok_van_het_paviljoen_-_Soestdijk_-_20423306_-_RCE.jpg)
Woordafbreking
- kleed·hok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kleed ww en hok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kleedhok | kleedhokken |
verkleinwoord | kleedhokje | kleedhokjes |
Zelfstandig naamwoord
kleedhok o [1]
- een kleine ruimte waar je je kunt omkleden in een zwembad of sportgelegenheid
- Ik heb me voor het sporten omgekleed in een kleedhokje en daarna mijn kleren in het kluisje opgeborgen.
- een kleine ruimte in een winkel waar je kleren kunt aantrekken om te passen
Gangbaarheid
- Het woord kleedhok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kleedhok' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.