klar

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /klɑːɾ/
Woordafbreking
  • klar
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord klárr, dat van het Latijnse woord clarus komt.
Naar frequentie 207
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)		 m/v enkelvoud klar klarere klarest
o enkelvoud klart
meervoud klare
bepaald
(zwak)		 enkelvoud en
meervoud		 klare klarere klareste

Bijvoeglijk naamwoord

klar

  1. helder, klaar, klinkklaar, puur, zuiver
  2. duidelijk, klaar, scherp
  1. «I denne undersøkelsen viser at det er en klar sammenheng mellom søvnproblemer og hodepine.»
    In dit onderzoek blijkt dat er een duidelijk verband tussen slaapproblemen en hoofdpijn is.
  2. duidelijk, plausibel
  1. «Det finnes ingen nøyaktig, kort og klar definisjon på tinnitus.»
    Er is geen precieze, korte en duidelijke omschrijving van tinnitus.
  2. bereid
  3. (meteorologie) klaar, helder
  1. «Himmelen var klar og skyfri.»
    De hemel was helder en onbewolkt.


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /klɑːɾ/
Woordafbreking
  • klar
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord klárr, dat van het Latijnse woord clarus komt.
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)		 m/v enkelvoud klar klarare klarast
o enkelvoud klart
meervoud klare
bepaald
(zwak)		 enkelvoud en
meervoud		 klare klarare klaraste

Bijvoeglijk naamwoord

klar

  1. helder, klaar, klinkklaar, puur, zuiver
  2. duidelijk, klaar, scherp
  3. duidelijk, plausibel
  4. bereid
  5. (meteorologie) klaar, helder
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.