puur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  puur    (hulp, bestand)
  • IPA: /pyr/
Woordafbreking
  • puur
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zuiver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen puurpuurderpuurst
verbogen purepuurderepuurste
partitief puurspuurders-

Bijvoeglijk naamwoord

puur

  1. zuiver
    • Dat is puur geluk. 

Gangbaarheid

  • Het woord puur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.