kits

Een kits

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kits    (hulp, bestand)
  • IPA: /kɪts/
Woordafbreking
  • kits
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘type zeilschip’ voor het eerst aangetroffen in 1572 [1]
  • [zelfstandig naamwoord] van Engels ketch
  • [bijvoeglijk naamwoord] als deel van Jiddisch alles gites van Duits alles Gute "alles goed"[2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kits kitsen
verkleinwoord kitsje kitsjes

Zelfstandig naamwoord

kits v/(m)

  1. (scheepvaart) een zeiljacht met twee langsgetuigde masten, de achterste is ruim voor de positie van het roer geplaatst.
    • De achterste mast van een kits is korter dan de grote mast. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Bijvoeglijk naamwoord

kits

  1. (spreektaal) in orde, goed, prettig
Uitdrukkingen en gezegden
  • alles kits
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kits mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kit
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord kits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. "kits" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. Endt, E. & L. Frerichs Bargoens woordenboek 20e druk (2011) Bert Bakker, Amsterdam; ISBN 9789035136526; p. 63
  3. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands

Werkwoord

vervoeging van
kitsen

kits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kitsen
    • Ik kits. 
  2. gebiedende wijs van kitsen
    • Kits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kitsen
    • Kits je? 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.