kerstmis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerstmis (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈkɛrstmɪs/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛrstmɪs/
- (Limburg): /ˈkɛrsmɪs/
Woordafbreking
- kerst·mis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerst en mis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstmis | kerstmissen |
verkleinwoord | kerstmisje | kerstmisjes |
Zelfstandig naamwoord
kerstmis v/m
- een mis ter viering van het kerstfeest
- De kerk zat vol tijdens de kerstmis.
Gangbaarheid
- Het woord kerstmis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kerstmis' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.