kerstgeschenk
Nederlands
![](../I/m/Gezin_bij_kerstboom_met_cadeaus_-_Family_at_Christmas_tree%2C_surrounded_by_presents_(6437679043).jpg)
kerstboom met kerstgeschenken
Woordafbreking
- kerst·ge·schenk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerst en geschenk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstgeschenk | kerstgeschenken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
kerstgeschenk o [1]
- cadeau ter gelegenheid van Kerstmis en dat meestal onderaan de kerstboom gelegd wordt
- In de nacht van donderdag op vrijdag wordt het vrije reizen voor EU-burgers op het Europese continent uitgebreid van vijftien naar vierentwintig landen. „Een heel mooi kerstgeschenk.” [2]
Vertalingen
1. cadeau ter gelegenheid van Kerstmis en dat meestal onderaan de kerstboom gelegd wordt
Gangbaarheid
- Het woord kerstgeschenk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Joop Meijnen Wilmer Heck 19 december 2007
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.