kerel
Nederlands
Woordafbreking
- ke·rel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘man’ voor het eerst aangetroffen in 1271 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse kerel of kerle (vrij man van niet-ridderlijke stand, dorpeling), dat afstamt van het oergermaanse *kerla-. Verwant met het Duitse Kerl en het Engelse churl of cheorl.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerel | kerels |
verkleinwoord | kereltje | kereltjes |
Zelfstandig naamwoord
kerel m
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kerel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kerel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.