kerel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kerel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkerəl/
Woordafbreking
  • ke·rel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘man’ voor het eerst aangetroffen in 1271 [1]
  • Afkomstig van het Middelnederlandse kerel of kerle (vrij man van niet-ridderlijke stand, dorpeling), dat afstamt van het oergermaanse *kerla-. Verwant met het Duitse Kerl en het Engelse churl of cheorl.
enkelvoud meervoud
naamwoord kerel kerels
verkleinwoord kereltje kereltjes

Zelfstandig naamwoord

kerel m

  1. (verouderd) vrije man van lage geboorte
  2. forse, stevige man (een echte vent)
  3. (informeel) man, echtgenoot
  4. (gewestelijk, informeel) manspersoon
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord kerel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.