kasplant
Nederlands
Woordafbreking
- kas·plant
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kas en plant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kasplant | kasplanten |
verkleinwoord | kasplantje | kasplantjes |
Zelfstandig naamwoord
- (tuinbouw) een plant geweekt in een broeikas
- Kasplanten groeien niet in de volle grond.[1]
- dim. tant. , (figuurlijk) kasplantje een onweerbaar of weinig weerbaar persoon.
- Toen de man in coma raakte leefde hij nog twee weken als kasplantje.
Gangbaarheid
- Het woord kasplant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kasplant' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.