kampeerbus
Nederlands
![](../I/m/VW_Camper02.jpg)
het volkswagenbusje omgebouwd tot kampeerbus
Woordafbreking
- kam·peer·bus
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kampeer ww en bus
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kampeerbus | kampeerbussen |
verkleinwoord | kampeerbusje | kampeerbusjes |
Zelfstandig naamwoord
kampeerbus m
- een bestelauto omgebouwd tot een wagen waarin men kan overnachten
- Wat bezielt iemand om met een kampeerbus door de Groninger veenkoloniën te gaan reizen? Het is een trieste uithoek van Nederland, waar lange kanalen eindeloos door kale aardappelvelden snijden, waar de luchten grijzer zijn dan in de rest van het land, waar de wind venijniger blaast en de regen ijziger aanvoelt. Voor zijn plezier, zou je denken, gaat niemand naar de veenkoloniën. [1]
Synoniemen
- camper, kampeerauto, kampeerwagen, mobilhome, zwerfwagen, motorhome
Gangbaarheid
- Het woord kampeerbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- NRC 6 september 1990
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.