kallen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kallen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkɑlə(n)/
Woordafbreking
  • kal·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kallen
kalde
gekald
zwak -d volledig

Werkwoord

kallen [2]

  1. spreken, praten
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

kallen mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kalle

Gangbaarheid

  • Het woord kallen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
28 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɑlən /
Woordafbreking
  • kal·len
Naar frequentie 18584

Zelfstandig naamwoord

kallen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kall
Schrijfwijzen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɑlən /
Woordafbreking
  • kal·len

Zelfstandig naamwoord

kallen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van kall
Schrijfwijzen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.