kaker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kaker    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈkakər/
Woordafbreking
  • ka·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaker kakers
verkleinwoord kakertje kakertjes

Zelfstandig naamwoord

kaker m

  1. (beroep) iemand die gevangen vis ontdoet van een deel van de ingewanden om houdbaarheid en smaak te verbeteren [2]
Hyponiemen
  • haringkaker, viskaker

Gangbaarheid

  • Het woord 'kaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
31 %van de Nederlanders;
19 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɑːkəɾ /
Woordafbreking
  • ka·ker
Naar frequentie 4792

Werkwoord

kaker

  1. tegenwoordige tijd van kake

Zelfstandig naamwoord

kaker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kak

Zelfstandig naamwoord

kaker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kake

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈkɑːkəɾ /
Woordafbreking
  • ka·ker

Zelfstandig naamwoord

kaker, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van kake
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.