kakelbont
Nederlands
Woordafbreking
- ka·kel·bont
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘met vele, niet-harmoniërende kleuren’ voor het eerst aangetroffen in 1603 [1]
- samenstelling van kakel en bont [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | kakelbont |
verbogen | kakelbonte |
partitief | kakelbonts |
Bijvoeglijk naamwoord
kakelbont [3]
- met veel schreeuwende, opzichtige, niet bij elkaar passende kleuren
- Het gezin is vagelijk gemodelleerd naar de personages in de tragikomische film Happiness van Todd Solonz. Maar waar Solonz de worsteling met het leven in dubbelzinnige penseeltreken schilderde, doen Guy Weizman en Roni Haver dat krachtig en niet mis te verstaan kwastend. In felle kleuren ook: de kostumering is een kakelbonte uitdragerij van wijd uitwaaierende ballroomjurken, dierenpakken, vintage brilmonturen en bloemetjesjurken. Subtiliteit is ver te zoeken. [4]
- van het karakter van iemand: druk, verward
Gangbaarheid
- Het woord kakelbont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kakelbont' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "kakelbont" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- kakelbont op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC rancine van der Wiel 14 oktober 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.