kakel
Nederlands
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kakelen |
kakel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kakelen
- Ik kakel.
- gebiedende wijs van kakelen
- Kakel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kakelen
- Kakel je?
Gangbaarheid
- Het woord kakel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kakel' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.