kaarten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaar·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘kaartspelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1394 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kaarten
kaartte
gekaart
zwak -t volledig

Werkwoord

kaarten

  1. inergatief een kaartspel spelen
    • Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat. 
Synoniemen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

kaarten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaart
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • kaartenactie, kaartenbak, kaartenblad, kaartenboek, kaartenhouder, kaartenhuis, kaartenkamer, kaartenmaker, kaartentafel, kaartentafellamp, kaartenwerk

Gangbaarheid

  • Het woord kaarten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.