kaarten
Nederlands
Woordafbreking
- kaar·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘kaartspelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1394 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kaarten |
kaartte |
gekaart |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
kaarten
- inergatief een kaartspel spelen
- Er werd die avond gezellig wat gekaart en gepraat.
Vertalingen
Hyponiemen
|
|
|
Afgeleide begrippen
- kaartenactie, kaartenbak, kaartenblad, kaartenboek, kaartenhouder, kaartenhuis, kaartenkamer, kaartenmaker, kaartentafel, kaartentafellamp, kaartenwerk
Gangbaarheid
- Het woord kaarten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'kaarten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.