junior

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·ni·or
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘de jongere (achter namen)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1795 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord junior junioren
juniores
juniors
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

junior m

  1. (sport) iemand in een jongere leeftijdsklasse
    • Hij is onder de junioren een groot talent. 
Antoniemen
Afgeleide begrippen
stellend
onverbogen junior
verbogen junior

Bijvoeglijk naamwoord

junior

  1. een vaak achtergeplaatste aanduiding die een zoon aanduidt die de gelijke naam heeft als de vader
    • Nee ik bedoelde Jan Martens junior, niet zijn vader. 

Gangbaarheid

  • Het woord junior staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.