jack

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jack
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘jasje’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
  • [2] [3] [4]
enkelvoud meervoud
naamwoord jack jacks
verkleinwoord jackje jackjes

Zelfstandig naamwoord

jack o

  1. soort (sportief) jasje
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • jack-off-party, jack-pudding, jack-stag, jackass, jackfruit, jackmaster, jackpot, jackstag, jackvrucht
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord jack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
jack jacks

Zelfstandig naamwoord

jack

  1. boer
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.