jabroer
Nederlands
Woordafbreking
- ja·broer
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die op alles ja zegt’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
- van Duits Jabruder, samenstelling van ja bw en broer zn [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jabroer | jabroers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
jabroer m
- iemand die overal mee instemt zonder zich een eigen oordeel te vormen
Gangbaarheid
- Het woord jabroer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jabroer' herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
12 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.