jabroer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jabroer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjabrur/
Woordafbreking
  • ja·broer
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die op alles ja zegt’ voor het eerst aangetroffen in 1710 [1]
  • van Duits Jabruder, samenstelling van  ja bw  en  broer zn  [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord jabroer jabroers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

jabroer m

  1. iemand die overal mee instemt zonder zich een eigen oordeel te vormen
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord jabroer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
15 %van de Nederlanders;
12 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.