jaknikker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: jaknikker (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈjaknɪkər/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈjaknɪkər/
Woordafbreking
- ja·knik·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jaknikker | jaknikkers |
verkleinwoord | jaknikkertje | jaknikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
jaknikker m
- iemand die de eigen mening niet uitspreekt
- Dat bestuur zit half vol met jaknikkers.
- een pomp met een tegengewicht die constant op en neer gaat
- Hij fietste elke ochtend langs de jaknikkers.
Vertalingen
1. iemand die de eigen mening niet uitspreekt
2. een pomp met een tegengewicht die constant op en neer gaat
Gangbaarheid
- Het woord jaknikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'jaknikker' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.