intermezzo
Nederlands
Woordafbreking
- in·ter·mez·zo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘tussenspel’ voor het eerst aangetroffen in 1810 [1]
- afgeleid van het Italiaanse mezzo (half, middelmatig) met het voorvoegsel inter- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intermezzo | intermezzo's |
verkleinwoord | intermezzootje | intermezzootjes |
Zelfstandig naamwoord
intermezzo o
- een tijdelijke periode van onderbreking van een handeling
- Tijdens het intermezzo speelde er een bandje.
Gangbaarheid
- Het woord intermezzo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'intermezzo' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.