inrichting
Nederlands
Woordafbreking
- in·rich·ting
Zelfstandig naamwoord
inrichting v
- instituut voor ontspoorden
- De ontspoorde jongere belandde in een penitentiaire inrichting.
- de wijze waarop iets ingericht is, hoe dingen zijn neergezet in een ruimte, hoe ruimtes zijn verdeeld
- We hebben veel aandacht besteed aan de inrichting van de winkel.
Hyponiemen
- [1] kliniek
|
Afgeleide begrippen
- inrichtingsassistent, inrichtingswerk, inrichtingswerker
Gangbaarheid
- Het woord inrichting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inrichting' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.