informeren
Nederlands
Woordafbreking
- in·for·me·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘inlichten’ voor het eerst aangetroffen in 1460 [1]
- afgeleid van het Franse informer met het achtervoegsel -eren [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
informeren |
informeerde |
geïnformeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
informeren
- overgankelijk inlichten
- Hij is daarover omstandig geïnformeerd.
- inergatief vragen naar inlichting
- Er is een paar maal geïnformeerd naar de voortgang van de procedure.
- wederkerend zich ~ zichzelf van informatie voorzien
- Hij had zich daarover niet voldoende geïnformeerd.
Verwante begrippen
Vertalingen
1. inlichten
Gangbaarheid
- Het woord informeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'informeren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.