indutten
Nederlands
Woordafbreking
- in·dut·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en dutten
Werkwoord
indutten [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
indutten |
dutte in |
ingedut |
zwak -t | volledig |
- langzaam in slaap vallen voor een korte slaap
- De studenten dutten een voor een in tijdens het wel zeer saaie college.
- En de busjes begeven zich niet in de chaos van het gewone verkeer. Ooit zal het wel zover komen, denkt Van Dijke. „Je ziet nu dat in gewone auto’s de techniek de automobilist steeds meer ondersteunt en er steeds meer aan actieve veiligheid wordt gedaan: rijbaanbewaking, allerlei vormen van tractie- en remcontrole, systemen die opletten of de chauffeur niet indut. Uiteindelijk komt dat uit bij de chauffeurloze auto. Wij beginnen aan de andere kant, we bekijken hoever je met chauffeurloos openbaar vervoer kunt komen. En het zou best kunnen zijn dat die weg uiteindelijk sneller tot de chauffeurloze auto leidt.” [2]
Synoniemen
- indommelen, inslapen, insluimeren, wegsoezen, wegzakken, insuffen, wegsuffen
- onder zeil gaan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
indutten |
indutten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indutten
- ...dat wij indutten.
- ...dat jullie indutten.
- ...dat zij indutten.
- ...dat wij indutten.
Gangbaarheid
- Het woord indutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'indutten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.