dutten
Nederlands
Woordafbreking
- dut·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
dutten |
dutte |
gedut |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
dutten
- inergatief kort en licht slapen
- Hij zat een beetje te dutten.
vervoeging van |
---|
dutten |
dutten
- meervoud verleden tijd van dutten
- Wij dutten.
- Jullie dutten.
- Zij dutten.
- Wij dutten.
Gangbaarheid
- Het woord dutten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'dutten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.