industrieel

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·dus·tri·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen industrieelindustriëlerindustrieelst
verbogen industriëleindustriëlereindustrieelste
partitief industrieelsindustriëlers-

Bijvoeglijk naamwoord

industrieel

  1. tot de industrie behorend
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord industrieel industriëlen
verkleinwoord industrieeltje industrieeltjes

Zelfstandig naamwoord

industrieel m

  1. eigenaar van een fabriek

Gangbaarheid

  • Het woord industrieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.