illegaal

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • il·le·gaal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onwettig’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • afgeleid van het Franse illégal [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord illegaal illegalen
verkleinwoord illegaaltje illegaaltjes

Zelfstandig naamwoord

illegaal m

  1. een buitenlander die zonder werk- en verblijfsvergunning in een land verblijft
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen illegaalillegalerillegaalst
verbogen illegaleillegalereillegaalste
partitief illegaalsillegalers-

Bijvoeglijk naamwoord

illegaal [4]

  1. in weerwil van de wet, onwettig
    • De illegale handel in verdovende middelen is al vele jaren een groot probleem. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord illegaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.