ijsclub
Nederlands
Woordafbreking
- ijs·club
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs zn en club zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsclub | ijsclubs |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
ijsclub v/m [1]
- (sport) sportvereniging voor het beoefenen van de schaatssport
- Het is voorbij. De zon heeft zondagmiddag een einde gemaakt aan enkele dagen schaatspret op de ijsbaan in Almelo. Totaal kwamen er 2000 bezoekers langs de kassa. Zondag waren er dat nog ruim driehonderd. De ijsclub is meer dan tevreden. [2]
- Achter de velden van AJC is sinds zaterdag een stalen karkas te zien. Het laat zien hoe het multifunctionele dat gebruikt gaat worden door de IJsclub Losser, atletiekclub Iphitos en Judoclub Losser eruit komt te zien. [3]
Gangbaarheid
- Het woord ijsclub staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Tubantia Hans Brok 04-03-18 IJsbaan Almelo ontving afgelopen dagen zo'n 2000 schaatsers
- Tubantia René Beune 31-03-18 Nieuw onderkomen voor Losserse sportclubs groeit snel
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.