huwelijksgemeenschap

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksgemeenschap huwelijksgemeenschappen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

huwelijksgemeenschap v [1]

  1. de gezamenlijkheid binnen een huwelijk bijv. van goederen
  2. (seksualiteit) seksuele omgang binnen het huwelijk, geslachtsgemeenschap

Verwijzingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord huwelijksgemeenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.