houtbouw

Nederlands

[2] houtbouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • hout·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord houtbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

houtbouw m [1]

  1. het gebruiken van hout als voornaamste bouwmateriaal
    • Ook Houtbouw Gorate en Gorate Staalbouw is failliet. De directie heeft het faillissement zelf aangevraagd, omdat het bedrijf de sterk teruglopende omzetten niet meer kon opvangen. Het bedrijf, gespecialiseerd in houtskeletwoningen en hallen voor de agrarische sector, heeft 48 medewerkers. [2] 
  1. constructie gemaakt van hout
    • Frans Wytema uit Zaandijk ontvangt een Zilveren Anjer voor zijn inspanningen voor het behoud van de Zaanse houtbouw en restauratie van oude muziekinstrumenten. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord houtbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.