hotelbed

Nederlands

hotelbed
Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·tel·bed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hotelbed hotelbedden
verkleinwoord hotelbedje hotelbedjes

Zelfstandig naamwoord

hotelbed o

  1. een bed in een hotelkamer
    • In de luxe hotelkamer stond een heerlijk groot hotelbed. 
  1. een hotelkamer
    • Projectontwikkelaars, hotelketens en ondernemers hadden vroeg in de gaten dat de Maasstad momentum zou krijgen. Ruim voordat reisgidsen en buitenlandse kranten Rotterdam op een lofzang trakteerden, zaten de eerste heipalen al in de grond. De groeiende congresmarkt lonkte, net als de focus op het internationale zakendoen. Voldoende kwalitatieve hotelbedden en vergaderlocaties worden daarbij als een noodzakelijke voorwaarde gezien. [1] 
  1. een bed met een boxspringmatras
    • Een boxspring is een verende matras met binnenvering gecombineerd met een onderstel. Door de duurzaamheid en het comfort wordt het systeem vaak toegepast in hotels en wordt ook wel hotelbed genoemd. 
Synoniemen
  • [3] boxspring

Gangbaarheid

  • Het woord hotelbed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Maurice Geluk 10 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.