hoor thuis

Nederlands

Uitspraak

Geluid: hoor thuis (hulp, bestand)
IPA: / ˈhor ˈtœys /

Woordafbreking

hoor thuis

Woordherkomst en -opbouw

uit hoor (werkwoord) en thuis (bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

vervoeging van
thuishoren

hoor (…) thuis

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren
- Ik hoor thuis.
gebiedende wijs van thuishoren
- Hoor thuis!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuishoren
- Hoor je thuis?

Gangbaarheid

Het woord hoor thuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.