homostel

Nederlands

homostel
Uitspraak
  • Geluid:  homostel    (hulp, bestand)
  • IPA: /homoˌstɛl/
Woordafbreking
  • ho·mo·stel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homostel homostellen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

homostel o

  1. twee mensen van gelijk geslacht die een liefdes relatie met elkaar hebben
    • Ook de mishandeling van een homostel in Arnhem maakte veel los. De rechter achtte niet bewezen dat de daders uit homohaat handelden en verzwaarde de straf niet. [1] 
    • Zoals bekend werd daar de rol van een homostel geschrapt omdat de ouders van een leerling, die Jehova’s Getuigen zijn, daar mogelijk bezwaar tegen zouden hebben. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord homostel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.