hilariteit

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hi·la·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrolijkheid’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van hilarisch met het achtervoegsel -iteit of het Franse hilarité [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord hilariteit hilariteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hilariteit v

  1. vrolijkheid of gelach
    • Zijn opmerking veroorzaakte grote hilariteit. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hilariteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.