heteroseksueel
Nederlands
Woordafbreking
- he·te·ro·sek·su·eel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | heteroseksueel | heteroseksuelen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
heteroseksueel m
- (seksualiteit) iemand met seksuele voorkeur voor het andere geslacht
Vertalingen
1. een man met seksuele voorkeur voor mannen of een vrouw met seksuele voorkeur voor vrouwen
|
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | heteroseksueel | heteroseksueler | heteroseksueelst |
verbogen | heteroseksuele | heteroseksuelere | heteroseksueelste |
partitief | heteroseksueels | heteroseksuelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
heteroseksueel
- betrekking hebbend of gericht op het andere geslacht
Vertalingen
1. betrekking hebbend op de liefde voor geslachtsgenoten
|
Gangbaarheid
- Het woord heteroseksueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'heteroseksueel' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.