herinneren
Nederlands
Woordafbreking
- her·in·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘doen terugdenken aan’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- van Vroegnieuwnederlands erinneren, van Vroegnieuwhoogduits erinnern
- afgeleid van in met het voorvoegsel her- met het achtervoegsel -er (2) en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
herinneren |
herinnerde |
herinnerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
herinneren [3]
- overgankelijk opnieuw in gedachte brengen
- Dat herinnert mij aan de goede oude tijd.
- wederkerend zich ~: uit het geheugen opdiepen
- Hij kon zich die gebeurtenis niet herinneren.
Vertalingen
1. opnieuw in gedachte brengen
2. uit het geheugen opdiepen
Gangbaarheid
- Het woord herinneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'herinneren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.