herbergier

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·ber·gier
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘waard’ voor het eerst aangetroffen in 1451 [1]
  • afgeleid van herberg met het achtervoegsel -ier [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord herbergier herbergiers
verkleinwoord herbergiertje herbergiertjes

Zelfstandig naamwoord

herbergier m

  1. (beroep) iemand die een herberg exploiteert
    • De oude herbergier overleed twee weken geleden. 
Afgeleide begrippen
  • herbergierskrijt
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord herbergier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.