hellen
Nederlands
Woordafbreking
- hel·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schuin aflopen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- >Middelnederlands: hellen door verlies van -d- uit helden. Vgl. Angelsaksisch" heldan,hyldan. Afgeleid van Germaans bijvoeglijk naamwoord *halþo-, vgl. Gotisch halþs. Uit proto-Indo-Europees *kalto- [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
hellen |
helde |
geheld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
hellen
- inergatief schuin staan
- Deze boom helt vervaarlijk naar de kant van de sloot.
- overgankelijk schuin doen staan
- Door te 'leunen' kun je een kano hellen, dat wil zeggen een kant van de kano dieper in het water leggen.
Hyponiemen
- afhellen, overhellen, vooroverhellen
Gangbaarheid
- Het woord hellen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hellen' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "hellen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Etymologisch woordenboek der Nederlandsche taal, door Johannes Franck, M. Nijhoff 1892
- hellen op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.