heis

Niet te verwarren met: heiß, hejs
Tre heiser.
Drie liften.

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /hæjs/
Woordafbreking
  • heis
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Noorse werkwoord heise, dat van het Nederlandse werkwoord hijsen afkomstig is
Naar frequentie 5176
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heis     heisen     heiser     heisene  
genitief   heis'     heisens     heisers     heisenes  

Zelfstandig naamwoord

[A] heis m

  1. (techniek) lift
  1. «Ta heisen opp i sjette etasje!»
    Neem de lift naar de zesde verdieping!
  2. (scheepvaart) bovenhoek van een driehoekig zeil
  3. (figuurlijk) in de uitdrukking:
    1. komme i heisen
Synoniemen
Hyperoniemen
  • [1]: transportinnretning
Afgeleide begrippen
   
  • [1]: gruveheis
  • [1]: heisbar
  • [1]: heiseapparat
  • [1]: heisebru
  • [1]: heisefører
  • [1]: heisekran
  • [1]: heisesjakt
  • [1]: paternosterheis
  • [1]: personheis
  • [1]: skiheis
  • [1]: vareheis
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3.1.]: komme i heisen
er bekaaid van afkomen
in de klem raken
in een heikele situatie komen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heis     heiset     heis     heisa
heisene  
genitief   heis'     heisets     heis'     heisas
heisenes  

Zelfstandig naamwoord

[B] heis o

  1. (scheepvaart) de menigte die bij het laden en lossen in één keer wordt oppgehaald of neergelaten

Zelfstandig naamwoord

heis, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van heis (betekenis [B])


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /hæjs/
Woordafbreking
  • heis
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Nynorske werkwoord heise, dat van het Nederlandse werkwoord hijsen afkomstig is
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   heis     heisen     heisar     heisane  

Zelfstandig naamwoord

heis m

  1. (techniek) lift
  1. «Ta heisen til sjuande etasje!»
    Neem de lift naar de zevende verdieping!
  2. (scheepvaart) bovenhoek van een driehoekig zeil
  3. (figuurlijk) in de uitdrukkingen:
    1. gå i heisen
    2. kome i heisen
  4. (scheepvaart) de menigte die bij het laden en lossen in één keer wordt oppgehaald of neergelaten
Synoniemen
Afgeleide begrippen
   
  • [1]: fjellheis
  • [1]: gruveheis+
  • [1]: heiseapparat
  • [1]: heiseførar
  • [1]: heisegogn
  • [1]: heisegreie
  • [1]: heisekran
  • [1]: heisekrane
  • [1]: heisemontør
  • [1]: heisesjakt
  • [1]: paternosterheis
  • [1]: personheis
  • [1]: skiheis
  • [1]: stolheis
  • [1]: vareheis
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3.1.]: gå i heisen
verloren gaan
  • [3.2.]: kome i heisen
er bekaaid van afkomen
in de klem raken
in een heikele situatie komen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.