hautain

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hau·tain
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘hooghartig’ voor het eerst aangetroffen in 1540 [1]
  • uit het Frans[2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hautainhautainerhautainst
verbogen hautainehautainerehautainste
partitief hautainshautainers-

Bijvoeglijk naamwoord

hautain [3]

  1. te zelfverzekerd
    • Waarom vond ze het zo moeilijk te begrijpen dat hij haar niet meer wilde? Dat hij wel bereid was om haar aanwezigheid te verdragen, maar niet om haar aan te raken? Wat was daar nu eigenlijk zo onwaarschijnlijk aan? Zoveel onverklaarbaar zelfvertrouwen! Zo poreus en zo hautain! Zo goed gekleed en zo slecht gewassen! Hoe bestond het? [4] 
    • ` Wat dacht u? Dat mijn vader, grootvader en overgrootvader hun hele leven alleen maar strijkstokken hebben verzameld? Vier generaties connaisseurs die het beste van het beste bij elkaar hebben gebracht, het mooiste van het mooiste.' Otto klinkt nu wel erg zelfverzekerd, hautain zelfs. U weet heus wel wat er bij een strijkstok hoort, dat hoef ik niet voor u uit te spellen, neem ik aan.' [5]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord hautain staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.