minzaam

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·zaam
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘beminnelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1348 [1]
  • Naamwoord van handeling van minnen met het achtervoegsel -zaam [2]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen minzaamminzamerminzaamst
verbogen minzameminzamereminzaamste
partitief minzaamsminzamers-

Bijvoeglijk naamwoord

minzaam

  1. beleefd en vriendelijk tegen iemand die je minder acht dan jezelf
    • Hij sprak op minzame manier met zijn knecht. 
Afgeleide begrippen
  • minzaamheid

Gangbaarheid

  • Het woord minzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.