harnas

Een harnas.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • har·nas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wapenrusting’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1250 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord harnas harnassen
verkleinwoord harnasje harnasjes

Zelfstandig naamwoord

harnas o

  1. een wapenuitrusting gemaakt van metalen platen die het lichaam volledig of grotendeels bedekt
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord harnas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
harnassen

harnas

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harnassen
    • Ik harnas. 
  2. gebiedende wijs van harnassen
    • Harnas! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van harnassen
    • Harnas je? 

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.