harig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen harigharigerharigst
verbogen harigeharigereharigste
partitief harigsharigers-

Bijvoeglijk naamwoord

harig

  1. met haar begroeid
    • Er kwam een harige borstkas naar voren toen hij zijn shirt uittrok. 
  1. bestaande uit een kluwen van draadvormige elementen, doorgaans haren
    • Er kwam een harige bende uit het doucheputje. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • ruwharig
  • sluikharig
  • snoekharig
  • stekelharig
  • stijfharig
  • stokharig
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord harig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.