handwerken
Nederlands
Woordafbreking
- hand·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en werken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
handwerken |
handwerkte |
gehandwerkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
handwerken [1]
- bezig zijn met een handwerkje
- Eind twintigste eeuw verdween handwerken als vak uit het onderwijs, maar de belangstelling ervoor bloeide daarna weer op.[2]
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord handwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handwerken' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Verhaal Handwerken, Zeeuwse Ankers, 1 september 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.