handsfree
Nederlands
adapter voor de mobiele telefoon waardoor handsfree bellen mogelijk is
Woordafbreking
- hands·free
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | handsfree | ||
verbogen | |||
partitief | handsfrees | s | - |
Bijvoeglijk naamwoord
handsfree
- van iets (m.n. een mobiele telefoon) dat je het kunt gebruiken zonder dat je daarvoor je handen nodig hebt
- Ik hang op,' zei ze, 'want ik bel niet handsfree. Dag.' Ze drukte het gesprek weg, legde het mobieltje op de passagiersstoel en begon de lange rij vrachtauto's voor haar in te halen. [1]
- Hij stak de handsfree set in de telefoon en vroeg me gehaast welk nummer er gedraaid moest worden. Ik gaf het nummer van Amber door. De telefoon ging over, twee keer, daarna hing de journalist op. Ik wist dat Amber, indien ze het Marokkaanse nummer — beginnend met +212 - in haar schermpje zag oplichten, direct zou terugbellen. We keken beiden gespannen naar de telefoon. Nog geen dertig seconden later belde ze. Ik deed de oordopjes snel in. [2]
Synoniemen
- handenvrij
- met losse handen
Vertalingen
1. van iets (m.n. een mobiele telefoon) dat je het kunt gebruiken zonder dat je daarvoor je handen nodig hebt
Gangbaarheid
- Het woord handsfree staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handsfree' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Berg, Michael Een echte vrouw 2014 ISBN 978-90-443-2584-3 pagina 330
- Oubelkas, Joseph 400 brieven van mijn moeder 2011 ISBN 978-90-484-9014-1 pagina 159
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.