handbediening
Nederlands
Woordafbreking
- hand·be·die·ning
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en bediening
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handbediening | handbedieningen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
handbediening v [1]
- het besturen of gebruiken van een machine met de handen in plaats van met de voeten of met een apparaat
- Toen de automatische piloot uitviel moesten de piloten overgaan op handbediening.
- Motor en de zeventraps automatische transmissie - handbediening is mogelijk, maar wordt ontmoedigd door zeer matig te bedienen druktoetsen op het stuur - werken eendrachtig samen, en de auto laat zich opvallend gemakkelijker besturen dan welke 911 ooit. Dat zal de echte 911-adepten trouwens minder aanspreken, want vroegere versies maakten het hun bestuurder af en toe een beetje moeilijk. Een deel van de lol van het rijden in een 911 was immers dat hij je af en toe in negatieve zin kon verrassen. [2]
Gangbaarheid
- Het woord handbediening staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.