handbereik
Nederlands
Woordafbreking
- handĀ·beĀ·reik
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand en bereik ww
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handbereik | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
handbereik o
- heel dichtbij, makkelijk te bereiken
- De oude vrouw heeft de telefoon, afstandsbediening en alarmknop allemaal binnen handbereik.
Gangbaarheid
- Het woord handbereik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'handbereik' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.