hagelwit
Nederlands
Woordafbreking
- ha·gel·wit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hagel en wit
stellend | |
---|---|
onverbogen | hagelwit |
verbogen | hagelwitte |
partitief | hagelwits |
Bijvoeglijk naamwoord
hagelwit [1]
- (intensief) heel helder wit; letterlijk zo wit als hagel
- We reizen verder naar Saint Vincent en de Grenadines. Een groep paradijselijke eilandjes waar alle clichés uit de reisfolders te vinden zijn. De palmbomen, de hagelwitte stranden, de vriendelijke rastamannen, de romantische baaitjes. [2]
- Vogelzang bedacht iets wat veel verder ging dan eten alleen. Twee hagelwitte tafellakens hingen vanaf het plafond naar beneden. De gasten moesten door uitsparingen in het laken hun armen en hoofd steken.[3]
Gangbaarheid
- Het woord hagelwit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'hagelwit' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Zwagerman, Marianne Leven als Jarmund ISBN 978-90-214-5595-2 pagina pagina 22
- NRC Lucette ter Borg 22 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.