haargrens

Nederlands

foto van een man met een terugtredende haargrens
Uitspraak
Woordafbreking
  • haar·grens
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord haargrens haargrenzen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

haargrens v/m

  1. daar waar de haargroei stopt, de lijn tussen het behaarde en onbehaarde deel van het gelaat
    • Bij het boek hoort de documentaire Boudewijn Büch: Verdwaald tussen feit en fictie (Het uur van de wolf, NPO 2) van Leo de Boer. Die gaat vooral over Büchs grootste leugen: zijn overleden kind. In werkelijkheid had Büch geen zoon. Het kind van een vriendin, dat hij als zijn zoon presenteerde, blijkt ook geenszins overleden. ‘De kleine blonde dood’ leeft en is nu een veertiger met een bril en een terugtredende haargrens. In de documentaire zegt de ‘zoon’: „Ik heb mensen ontmoet die om me hebben gerouwd. Die een urn hebben betaald voor mij. Maar dat heb ik toch nooit geweten?” [1] 

Gangbaarheid

  • Het woord haargrens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. NRC Wilfred Takken 15 november 2016
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.