gravitatie
Nederlands
Woordafbreking
- gra·vi·ta·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘zwaartekracht’ voor het eerst aangetroffen in 1832 [1]
- afgeleid van het Latijnse 'gravitare' [druk of kracht uitoefenen] met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gravitatie | gravitaties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
gravitatie v
- (natuurkunde) de kracht die de wederzijdse aantrekking van massa veroorzaakt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- gravitatieconstante, gravitatielens, gravitatiemeter, gravitatietheorie, gravitatieveld, gravitatiewet
Vertalingen
1. de kracht die de wederzijdse aantrekking van massa veroorzaakt
Gangbaarheid
- Het woord gravitatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'gravitatie' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.