grauwen
Nederlands
Woordafbreking
- grau·wen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘snauwen’ voor het eerst aangetroffen in 1573 [1]
- afgeleid van grauw met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
grauwen |
grauwde |
gegrauwd |
zwak -d | volledig |
Hyponiemen
- aangrauwen, afgrauwen, [1] vergrauwen
Afgeleide begrippen
|
Gangbaarheid
- Het woord grauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'grauwen' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "grauwen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.